Menselijke relaties met dieren hebben grote veranderingen ondergaan sinds onze voorouders van hominiden eerst vuur gebruikten om roofdieren op afstand te houden. Als aanvallers, dan helpers, hebben dieren pas sinds kort genoten van de begeleidende rollen die we schenken aan huisdieren. Naarmate dieren emotioneler verweven raken met het menselijk leven, is de kwestie van hun levensduur - aanzienlijk korter dan die van ons in de meeste gevallen - een problematischer probleem geworden.
Veranderende rollen, verschuivende verwachtingen
Dieren dienden ooit voornamelijk utilitaire rollen in het menselijk leven. In meer agrarische tijden hielden boerderijkatten knaagdierenpopulaties onder controle en scheepskatten waren essentieel voor zeevaartuigen, anders dreigden ze de rat te beschadigen. Moderne hondenrassen zijn te herleiden tot banen die de dieren hebben uitgevoerd: Duitse herders en de Grote Pyreneeën voor hun veeteelt, bijvoorbeeld, of terriers voor hun knaagdier die instincten opvangt. In de moderne tijd presteren dieren meer als familieleden, dus hun levensduur, die mensen bijna de zekerheid biedt om een dierbare vriend te verliezen, weegt nu zwaarder op de beslissing van huisdiereigendom.
Dierenervaring Variërende levenslopen
Elke soort, evenals ondersoort, heeft zijn eigen verwachte levensduur. Leden van de menselijke soort, volgens de Centers for Disease Control, kunnen verwachten 78,8 jaar oud te worden. Hoewel het niet helemaal duidelijk is waarom de levensduur van dieren varieert, terwijl de Amerikaanse doggen slechts zeven jaar oud zijn voor de meer dan 70-plus theorieën van de mensheid. De grootte van de hersenen in relatie tot de lichaamsgrootte geeft enig inzicht, aangezien dieren met grotere hersenen langer leven, de geslachtsrijpheid langzamer bereiken en zich in kleinere aantallen voortplanten. Een andere theorie stelt dat het metabolisme, en de daaruit voortvloeiende besteding van het weefsel van een dier, de schuld is voor veroudering.
De grootte van de hond beïnvloedt de verwachte levensduur
Gedomesticeerde honden, met hun brede spectrum van ondersoorten, bieden een interessant studiegebied, omdat wordt erkend dat grotere honden een veel kortere levensduur hebben dan hun kleinere tegenhangers. Bevindingen van studie aan de universiteit van Göttingen in Göttingen, Duitsland, suggereren dat grotere honden in feite sneller verouderen, in plaats van ouder worden eerder te beginnen of te lijden aan verhoogde sterftekansen gedurende het hele leven. Onderzoekers wezen op een verhoogde concentratie van een hormoon IGF-1 bij grotere honden als mogelijke reden. Hersenen-lichaamsverhoudingen en metabolismeverschillen werken ook bij het onderzoeken van verschillen in mate van veroudering tussen grote en kleine honden.
Sommige dieren overleven mensen
Hoewel mensen de levensduur van dieren beoordelen op soorten die het meest worden aangetroffen, biedt het dierenrijk tal van organismen met een zeer gevarieerde levensduur. Een doosschildpad, bijvoorbeeld, kan 123 jaar leven, en een zwaan zal waarschijnlijk 102 bereiken. Buizerds van Turkije leven 118 jaar, 100 jaar karper en papegaaien, een goede keuze voor huisdierzoekers die nooit vaarwel willen zeggen, kunnen leven voor meer dan een eeuw.