Wereldwijd voorkomend in woestijn- en tropische gebieden, zijn tarantula's grote spinachtigen van de familie Theraphosidae. Met meer dan 900 soorten zijn deze harige spinnen erin geslaagd zich aan te passen aan extreme klimaatvariaties en variaties in leefgebieden, variërend van dorre locaties met schaarse vegetatie tot vochtige, boomrijke gebieden, en hebben specifieke verdedigingen ontwikkeld tegen lokale roofdieren.
Tarantula levenscyclus
Tarantulas hebben manieren gevonden om te overleven in omstandigheden variërend van droge woestijnen tot vochtige regenwouden. Alle vogelspinnen produceren zijde, maar boomsoorten die voorkomen in tropische gebieden zoals de Midden- en Zuid-Amerikaanse regenwouden, creëren een buisachtig nest in bomen, terwijl gravende soorten die bescherming nodig hebben tegen de elementen in zwaardere gebieden, zoals het zuidwesten van de woestijn, zijde gebruiken om te versterken gaten in de grond. De meeste soorten tarantula eten insecten en andere geleedpotigen, maar sommige consumeren ook grotere prooien zoals hagedissen of vogels. Na het uitkomen ondergaan tarantula's verschillende ruien terwijl ze groeien en het kan tot 10 jaar duren voordat ze volgroeid zijn.
Obligate en Opportunistic Burrowing Tarantulas
Sommige soorten terrestrische vogelspinnen, met name in ruwere, drogere klimaten, graven holen ter bescherming tegen roofdieren. Genoemde burreers worden genoemd, deze soorten omlijnen het gat met zijde, die het beide tegen instorten versterkt en helpt het koeler en vochtiger te houden dan het oppervlak. Andere soorten zijn opportunistische graafmachines, die bescherming zoeken tegen de elementen in holen en gaten die door andere schepselen of in natuurlijke spleten en boomgaten zijn gecreëerd.
Arboreal Tarantulas
Boomvormige, of boomachtige, tarantula-soorten komen over het algemeen voor in meer tropische gebieden, zoals Zuid-Amerika en delen van Afrika, waar bomen groot worden. Bebouwde soorten spinnen een buisachtig nest van zijde in boomtakken. Deze vogelspinnen zijn aangepast aan het leven in bomen door een lichter, dunner lichaam te ontwikkelen dan hun familieleden op het land, en hebben langere, flexibelere benen voor grotere wendbaarheid. Boomspeugoezen kunnen ook in laaggelegen vegetatie zoals struiken of hoog gras leven, maar zoeken geen dekking ondergronds.
Haren voor waarneming en verdediging
Hoewel tarantula's ogen hebben, zijn ze grotendeels afhankelijk van vibratie en aanraking om een prooi te vinden en veilig te blijven. Tarantulas hebben zeer gevoelige setae (haren of stekels) op de benen en rug ontwikkeld, waarmee ze beweging, trillingen en zelfs geuren kunnen waarnemen. Sommige soorten hebben ook brandende of irriterende haren op de buik ontwikkeld. Als een verdediging schoppen deze vogelspinnen de voedende haren af in aanwezigheid van een roofdier, waar ze de ogen en de slijmvliezen irriteren.