Aangezien uw hond zijn laatste jaren bereikt, is een diagnose van levernodulaire hyperplasie gebruikelijk. Door niet-verspreide, goedaardige klonten of laesies in de lever veroorzaakt deze aandoening vaak geen symptomen of medische zorgen, en detectie vindt vaak plaats tijdens routinematige bloedtests of een kijkoperatie als gevolg van andere medische aandoeningen. In het zeldzame geval dat een klontje of laesie breekt, kan een operatie noodzakelijk zijn.
symptomen
In het algemeen veroorzaken laesies of knobbeltjes van hepatische nodulaire hyperplasie geen symptomen, tenzij de locatie de bloedtoevoer naar de lever verstoort en een verstoring van de leverfunctie optreedt. Als dit gebeurt, kunnen de symptomen zijn: verlies van eetlust, diarree braken, lethargie en geelzucht, of een gele verkleuring van de ogen, het tandvlees en de huid.
Oorzaken en aanleg
Een klinische oorzaak voor hepatische nodulaire hyperplasie is onbekend, maar andere leveraandoeningen of eerdere leverbeschadigingen kunnen het risico op ontwikkeling verhogen. De gemiddelde beginleeftijd ligt tussen 6 en 8 jaar. Hoewel elk ras vatbaar is, hebben Schotse terriërs een verhoogd ontwikkelingsrisico.
Diagnose
Tijdens regelmatig bloedonderzoek door een dierenarts zijn verhoogde niveaus van serumalkalinefosfatase of ALP vaak de eerste indicator van hepatische nodulaire hyperplasie. In sommige gevallen zijn ook verhoogde niveaus van alanine-aminotransferase of ALT aanwezig. Abdominale radiografie of echo afbeeldingen laten de dierenarts toe om de lever te onderzoeken en op zoek te gaan naar abnormale gezwellen. Indien ontdekt, is een leverbiopsie noodzakelijk om hepatocellulair carcinoom of andere kankergroeicellen uit te sluiten voordat hepatische nodulaire hyperplasie wordt bevestigd.
behandelingen
Over het algemeen is geen behandeling nodig, omdat de aandoening geen symptomen of medische complicaties bij uw hond veroorzaakt. Een dierenarts kan driemaandelijkse bloedonderzoeken en echografieën vereisen om de leverfunctie en de klompgroei te controleren. In het geval van een laesiebreuk, kan een bloedtransfusie of chirurgische verwijdering van de laesie noodzakelijk zijn.
Door Deborah Lundin