1. "Wat is de zin van het leven?"
2. "Zal ik er ooit achter komen wie een goede jongen is?"
3. "Waar ga ik naar toe?"
4. "Wat is er met dat bot gebeurd dat ik heb begraven?"
5. "Wat ben ik aan het doen?"
6. "Misschien moet ik op vakantie gaan."
7. "Waarom lopen mensen op twee benen?"
8. "Waar verdwijnt de bal naartoe?"
9. "Hoe ben ik hier terecht gekomen?"
10. "Moet ik een boek schrijven?"
11. "Wie kwam op het idee van badtijd?"
12. "Gaan bacon en pindakaas samen?"
13. "Op een dag zullen we allemaal begrijpen. Op een dag."