Tuinslangen zijn een veelgebruikte term in verband met de behendige, ongevaarlijke slangen die vaak in een achtertuin worden ontdekt. Deze slangensoort wordt ook wel een "Kousebandslang" genoemd. Ze kunnen variëren in kleur en afmeting en zijn agressief of volgzaam, afhankelijk van de ondersoort en habitatomstandigheden. Ondanks het verschil tussen tuinslangen, kan dit diverse reptiel op verschillende universele manieren worden geïdentificeerd.
Stap 1
Bestudeer de unieke grootte en kleur van de slang. Tuinslangen zijn over het algemeen minstens twee voet lang, met de grootste die drie voet in lengte bereiken. Sommige tuinslangen hebben een bruine of groene kleur. Ze kunnen ook lichtgekleurde strepen langs de zijkant van hun lichaam hebben. Maak indien mogelijk een foto van de slang en noteer notities over visuele detaillering (inclusief de vorm van de ogen). Vergelijk uw informatie met subspecifieke kaarten en foto's die beschikbaar zijn in educatieve boeken of online. Veel steden (en hogescholen) hebben herpetologische verenigingen gewijd aan het snake onderwijs; Bovendien kunt u online gaan naar de website Fish and Wildlife Services van de Verenigde Staten (zie Bronnen hieronder). Raak de slang nooit aan, omdat veel giftige slangensoorten dezelfde markeringen kunnen hebben als de gewone kousebandslang.
Stap 2
Analyseer de habitat van de slang. Tuin slangen frequente parken, weiden, open graslanden, bossen en bossen, moerassen, heuvels, tuinen en wijk werven. Ze kunnen worden ontdekt in de buurt van water en koesteren in de zon tijdens warme temperaturen. Tuinslangen komen veel voor in Noord-Amerika, kunnen overdag of 's nachts actief zijn en leven jong.
Stap 3
Bekijk het gedrag van de slang. Tuinslangen hebben een sterk gezichtsvermogen, zijn snel in beweging en zeer wendbaar. Deze slangen kunnen extreem lage temperaturen verdragen en daarom later in de herfst blijven overwinteren dan andere slangensoorten en worden opnieuw actief in het vroege voorjaar.
Stap 4
Zoek naar een gevorkte tong. Tuinslangen gebruiken hun tong voor hun reukvermogen en laten hun tong vaak in de lucht schieten.
Stap 5
Ontdek de prooi van de slang. Tuinslangen voeden zich met de overvloedige kleine wezens die in hun leefgebieden aanwezig zijn: sprinkhanen, wormen, kleine vogels, muizen, bloedzuigers, kikkervisjes, insecten, padden, vissen en kikkers. Ze worden "opportunistische jagers" genoemd omdat ze een prooi aanvallen als deze binnen zijn opvallende afstand reist.
Stap 6
Kijk uit voor slangenroofdieren. Tuinslangen zijn kleine maaltijden voor veel verschillende soorten dieren, waaronder wasberen, stinkdieren, kraaien, haviken en uilen. Ruik de lucht, want een dreigende kousebandslang zal een zoete, onaangename geur verspreiden die "musk" wordt genoemd als verdedigingsmechanisme.